Faren van Ellis Meeusen is een poëtisch, eigenzinnig stuk geïnspireerd door de Orpheusmythe. Het gaat over Lucie, een meisje dat op weg is naar haar broer Max in Frankrijk. Ze zit in de auto met haar geliefde Younes. Een steeds prangender wordende actualiteit van hun autorit wordt afgewisseld met herinneringen aan haar jeugd. Haar broer woont vlakbij Mont Ventoux, de plek waar zij vroeger met hun ouders altijd op vakantie gingen. De vrouw van haar broer staat op het punt om te bevallen en Lucie doet haar best om zo snel mogelijk in Zuid-Frankrijk te geraken, als de stemmen van de levenden en doden door elkaar heen beginnen te echoën.
Het stuk bestaat uit vijftien scènes van wisselende lengte, plus een proloog. De kortste scène kent slechts vijf regels, maar had ook niet langer hoeven zijn. Kenmerkend aan Faren is de organische vorm die de tekst aanneemt. Dit uit zich in een aantal aspecten. Elke scène is precies zo lang als hij moet zijn – er worden nergens meer woorden gebruikt dan nodig. Door spaarzaam om te gaan met haar woorden, bereikt Meeusen het effect dat elk woord belang lijkt te hebben, zonder dat dit geforceerd overkomt. Elke regel heeft een functie en geeft vorm aan een emotie.
Ook hangen de scènes in Faren onderling op organische wijze samen. Haast moeiteloos maakt Meeusen sprongen in de tijd, van het vertelheden waarin Lucie in de auto naar Frankrijk zit en verschillende punten in de herinneringen van Lucie, van herinneringen aan haar familie, de eenzaamheid alleen in het grote ouderlijke huis, tot aan de eerste ontmoeting met haar vriend. Aan het eind van het stuk smelten deze twee lijnen samen in een even emotioneel verwoestende als prachtig mooi geschreven climax.
Faren is een bijzonder poëtische tekst, niet alleen wat stijl betreft, maar ook qua vorm en formele aspecten. Waar ze weinig woorden gebruikt om veel te zeggen, is Meeusen al net zo spaarzaam met andere hulpmiddelen van de geschreven taal. Ze gebruikt geen hoofdletters, punten of komma’s: het ritme van de tekst wordt volledig gedicteerd door enters en witregels. Het leest als een gedicht.
Neem een enkele pagina uit het script van Faren, een herinnering van Lucie aan de tijd dat ze met haar ouders en broer op vakantie was in Frankrijk:
op dag drie
rijden we met de opel astra
de mont ventoux op
langs het monument
voor de fietser die van zijn fiets viel
in de tour van zevenenzestig
kreeg hij een monument omdat hij van zijn fiets viel
vraag ik
nee zegt max
mijn broer weet dat soort dingen
omdat hij van zijn fiets viel
en stierf
een week later
fietst mijn vader
de berg op
een berg waar mensen van hun fiets vallen
en sterven
max beweert
dat het er op de maan
ongeveer net zo uitziet
als boven op de mont ventoux
ik heb nog nooit de maan
van dichtbij gezien
maar max weet dat soort dingen
en ik geloof hem altijd
nog eens drie dagen later
rijden we terug naar huis
later kom ik hier wonen
zegt max
terwijl hij nog een laatste keer
omkijkt naar de berg
niemand gelooft hem
behalve ik
Door het gebruik van witregels, regelafbrekingen en herhalende motieven – zoals het geloof in haar broer – creëert Meeusen een ritme in de tekst die een sterke vertelstem afdwingt. Bij het lezen van de tekst wordt vanzelf een beeld gevormd van hoe dit personage praat: Lucie is haast hoorbaar, net zoals haar broer Max, al is het de Max zoals hij in haar herinnering bestaat.
Op meerdere punten in de tekst speelt Meeusen met het afbreken van zinnen, het weergeven van onafgemaakte gedachtes in hun imperfecte vorm, wat ervoor zorgt dat de lezer meegaat in het hoofd van Lucie, juist omdat sommige gedachtes te pijnlijk zijn om te denken. Faren is geen monoloog, maar ook geen dialoog: op alle momenten hangt de tekst tussen deze vormen in, zonder een echte keuze te maken. Dit zorgt voor een prettige intensiteit en betrokkenheid bij het leven van Lucie.
Opvallend is dat aan het begin van de tekst geen opsomming van de ‘personages’ staat weergegeven, maar een lijst met ‘stemmen’. De andere stemmen – die overigens niet elke scène aan bod komen – worden onderscheiden van die van Lucie door het gebruik van inspringingen, wat voor een natuurlijke leeservaring zorgt. Faren is een stuk dat volledig gaat over stemmen in al hun meervoudigheden, hun aanwezigheid alom in het leven van Lucie. Lucie wordt omringd door allerlei stemmen, maar wordt ook verlaten door de stemmen, of de mogelijkheid om zich deze stemmen te herinneren. De tijd laat de stemmen vervagen, waardoor ze zich al op jonge leeftijd eenzaam en verdrietig voelt.
Als Lucies opa op sterven ligt zegt de verpleger tegen haar:
dat ik nog best iets mag zeggen
tegen mijn grootvader
want dat het gehoor
het zintuig is
dat het langste blijft
bij mensen die gaan sterven
Ze denkt over wat ze wil zeggen, wat ze nog met hem zou willen doen, maar dan is het al te laat.
maar omdat ik de verpleger
niet helemaal geloof
en omdat ik voel
dat max meeluistert
doe ik het niet
en tegen de avond
is mijn opa dood.
Het grootste verdriet schuilt echter in het moment dat Lucie zich niet meer kan herinneren hoe de stem van haar opa klinkt, nu al niet meer. Ze vraagt haar broer of haar opa nog zou weten hoe haar stem klinkt, nu ze niks meer tegen hem gezegd heeft vlak voordat hij overleed. Max denkt van niet, dat opa waarschijnlijk niets meer weet, en daarmee is het drama compleet. Er gaat een enorm verlangen uit van deze zoektocht naar de stemmen uit het verleden, het contact dat onderhouden wordt door het onthouden van iemands stem.
Op meerdere momenten komen er nog andere stemmen langs in het stuk, zoals de onbegrijpelijke Franse stemmen op de radio, waarbij Younes op zoek gaat naar iets verstaanbaars, de voicemail van Lucies moeder en van Younes zelf. Op elegante wijze laat Faren zien dat soms stemmen alles zijn dat overblijft van de mensen die we kennen, van hun herinneringen en van wie ze zijn. Samen verweeft Meeusen de stemmen van het verleden, heden en de toekomst tot één krachtige vertelstem die de lezer meetrekt in de pijn van Lucie.
Faren werd oorspronkelijk geschrevenals masterproef aan de LUCA School of Arts in Leuven. Meeusen is naast schrijver ook acteur – naar eigen zeggen een acteur met een grote fascinatie voor tekst – wat op positieve wijze terug te zien is in het stuk. Het personage van Lucie voelt doorleefd en levensecht aan en op geen enkel moment is er grond voor twijfel aan haar motieven of ervaringen, hoe ver ze ook van de lezer af staan.
Jonge schrijver Ellis Meeusen heeft met Faren een intrigerend en emotioneel overweldigend toneelstuk geschreven, meer dan alleen een indrukwekkende masterproef. De poëtische kracht van haar vertelstem zal hopelijk nog in veel nieuwe stukken te beluisteren zijn.
Platform Theaterauteurs laat hun (nog) niet gespeelde toneelteksten uitgeven en bespreken opdat zij zo, met deze extra aandacht, hopelijk toch een keer geënsceneerd zullen gaan worden.
Verse Tekst is sinds 2005 een open inzendronde van het Platform Theaterauteurs voor (nog) niet gespeelde toneelteksten van professionele toneelschrijvers uit Nederland en Vlaanderen.
Dit jaar las het leesteam, met Joris van der Meer, Bodil de la Parra, Frank Siera, Sanne Nouws en Rob de Graaf, 64 niet geënsceneerde theaterteksten.
Het meeste indruk op het leesteam maakten
De golem van Molenbeek van Bruno Mistiaen,
En zo zou het een nooit meer het ander zijn van Vincent van der Valk
en
Het gemoed van Ricardo van Sarah Blok.
Platform Theaterauteurs laat deze drie teksten dit jaar verschijnen in de reeks van De Nieuwe Toneelbibliotheek en recenseren door dramaturg Joris van der Meer.
Een eervolle vermelding kreeg De Bonte Augustus van Jeremy Baker.
De presentatie van de teksten op het programma ‘Een toneelschrijfding waar je bij moet zijn’ is verplaatst van 10 mei naar 25 oktober 2020. Die middag in Theater Bellevue houdt Jetse Batelaan ook de jaarlijkse Boyerlezing en wordt het Charlotte Köhler Stipendium uitgereikt aan een beginnend theaterauteur.